Theorie voor thuis

Vind je het leuk om alvast wat over zeil onderwerpen te lezen?

Herkenbaar voor gevorderden:

Zithouding;

Als je goed in je Oppi zit, zit je met je gezicht naar het zeil en met je rug naar de wind. Bij weinig wind een beetje midden in je boot tegen de zwaardkast aan. Zo ligt je boot mooi vlak in het water en kan je goed sturen en bij je schoot. Bij meer wind zit je op het randje van de boot met de joystick in je hand, en bij nog meer wind je voeten onder de hangbanden en je billen over de rand van je Oppi. SPUITEN!!! 

Oploeven;

Als je goed zit [zie hierboven] duw je de helmstok of de joystick een beetje van je af en gaat de neus van je boot naar de wind toe. Als je oploeft, moet je je schoot een beetje aantrekken om de stand van je zeil goed te krijgen. Als je bij een Oppi je helmstok loslaat terwijl je een lekker vaartje hebt zal de boot vanzelf oploeven. 

Afvallen;

Als je goed zit laat je je schoot een klein beetje schieten [vieren] en dan pas trek je helmstok of de joystick een beetje naar je toe en gaat de neus van je boot van de wind af. Als je te veel afvalt schiet je Oppi in een gijp. Zie Gijpen 

Overstag;

Als je aan de wind zeilt stuur je de neus van je Oppi meer naar de wind toe [oploeven]; nu vaar je eventjes recht tegen de wind in. Maar je laat je Oppi verder draaien en de wind komt nu van de andere kant dan toe je begon met draaien. De giek gaat met klapperend zeil over je hoofd. Je stopt met draaien als je weer aan de wind vaart over de andere boeg. 

Gijpen;

Als je ruime wind zeilt stuur je de neus van je Oppi meer van de wind af [afvallen]; nu vaar je eventjes pal voor de wind. Maar je laat je Oppi verder draaien en de wind komt nu van de andere kant dan toen je begon met draaien. De giek gaat met een zwaai over je hoofd: BUKKEN!! Je stopt pas met draaien als je weer ruime wind vaart over de andere boeg. 

Zeilstand;

Het moeilijkste als eerste; aan de wind. Het puntje van je giek staat boven het achterste puntje van je boot, zo strak moet je je schoot aantrekken bij een aan-de-windse koers.Voor de wind; makkelijker kan niet. Je laat je schoot helemaal schieten tot je giek naast je boot hangt. Zo maak je het zeil zo groot mogelijk voor de wind die pal van achteren komt. Je kunt het vergelijken met je jas open houden als je bijvoorbeeld met storm op het strand gaat lopen; hoe verder je je jas openhoudt, hoe harder je wordt weggeblazen.Halve wind en ruime wind zitten hier tussenin. 

Schoot en helmstok in één hand;

Als je overstag gaat, maar ook als je gijpt ga je in je Oppi verzitten. Steeds aan de hoge kant zitten [de kant waar de wind vandaan komt]. Bij het gaan verzitten komen je armen in de knoop te zitten als je in je ene hand de schoot en in de andere de helmstok houdt. Daar is een trucje voor; voordat je gaat verzitten ga je met je schoothand achter je rug lang naar je andere hand, dan ga je met je gezicht naar voren zitten en neem je de helmstok erbij, als je doorgedraaid bent pak je met je andere hand [waarmee je niks vast hebt] de schoot weer over. Makkelijk toch? 

Ook als je veel oploeft en je moet veel schoot inhalen doe je dat met ongeveer het zelfde trucje. Je trekt met je schoothand de schoot aan en geeft deze aan de andere hand, waarmee je stuurt. Dan laat je de schoothand los om opnieuw de schoot vlakbij het voetblok te pakken en weer verder aan te trekken.

Zeiltrim;  

Een zeil van een Oppi is eenvoudig maar er kan en moet veel aan getrimd worden.We kunnen het zeil trimmen met maar liefst 4 lijnen

  • Mastborglijn; hiermee regel je de spanning op het voorlijk [strakker = bolling naar voren, losser = bolling naar achter]

De mastborglijn moet altijd strak genoeg staan om de mast op de Oppi te houden als deze omslaat maar als het harder waait moet de mastborglijn ook strakker om het zeil vlakker te maken. Zonder juiste voorlijkspanning heeft verder trimmen weinig zin.

  • Sprietval; hiermee regel je de spanning op het achter- en bovenlijk.

Veelal varen kids met te weinig spanning op het sprietval waardoor er een vervelende plooi in het zeil ontstaat. Door te weinig spanning zal ook het achterlijk te ver open gaan wat aan-de-winds snelheid en hoogte kost.

  • Onderlijkstrekker [outhaul] mag duidelijk zijn.

Voor onze cursisten een uitdaging om op voor-de-windse rakken de outhaul los te gooien en zo het zeil eenvoudig veel meer bolling te geven. Een nog niet veel toegepaste oefening. Vooral het weer op tijd strak zetten van het onderlijk voordat we het aan-de-windse rak in gaan, zal de nodige problemen opleveren.Als we niet dynamisch trimmen kan in ieder geval afhankelijk van de windsterkte het onderlijk meer of minder stak worden gezet. [trimstreepjes op de giek maken]

  • Neerhouder [kick] mag ook duidelijk zijn.

Ondergewaardeerd maar belangrijk op alle koersen behalve hoog aan de wind. Als er geen of onvoldoende spanning op de neerhouder staat waait alle wind uit het zeil. Zonder neerhouder krijg je het achterlijk niet strak, de giek zal bij het kleinste briesje omhoog gaan en alle druk schiet uit het zeil zowel aan de boven- als achterkant. 

Rampzalig is te weinig of geen neerhouder op voor-de-windse koersen, niet alleen zal de giek hinderlijk omhoog komen maar het gedrag van een Oppi wordt zeer negatief beïnvloed. Zo erg dat er niet meer mee valt te zeilen. De vaart gaat er uit en bij een oplopende golf zal de neus gaan duiken, het roertje wordt uit het water getild, bootje komt dwars te liggen en bingo.

Mastvalling;  

Onder aan de mastvoet zit een stelmogelijkheid. Wist u dat? Hiermee kan je de positie van de voet van de mast maar vooral de top van de mast enorm beïnvloeden. Eén centimeter beneden kan wel 6 centimeter boven zijn. De zwarte ronde doorvoer op dekniveau is het scharnierpunt. Mastvoet naar achter = mast naar voren is minder loefgierig [licht weer], mastvoet naar voren = mast naar achter is meer loefgierig [harde wind] Dit laatste natuurlijk in combinatie met goed gebruik van de voetbanden en gewichtstrim in de langsrichting [hoe harder het gaat waaien hoe verder we het gewicht naar achteren gaan brengen] 

Een Oppi kan niet zinken;

Misschien voor iedereen die les geeft een logisch verhaal maar voor kids en hun ouders niet. Een Oppi is dubbelwandig en heeft hierdoor één grote luchtkast die niet eenvoudig kapot kan gaan. In de luchtkast zit ook nog eens een heleboel PUR-schuim dat zeer goed drijft. Een leerzame oefening is dan ook om eens te proberen om met meer dan 6 kids en een trainer in of op een Oppi te gaan zitten. Hij gaat wel onder water maar zinken ho maar. Er is echter wel een kleine kanttekening; voordat we de boten te water laten, en bij het weer uit het water halen is het verstandig te checken of er misschien toch een klein beetje water in de luchtkast zit. Oplossing is simpel; afwateringsdopje zit aan de voorkant. Dopje losdraaien boot ondersteboven laten uitlekken en dopje weer dichtdraaien.

Harder varen voor de wind; 

Een weetje voor veel kids maar niet voor iedereen. Je kunt een Oppi voor de wind harder laten varen door een paar trucjes toe te passen.

  • Zorg er voor dat je zeil zo ver mogelijk naar voren staat. Sommige eenmansboten hebben hiervoor speciaal een elastiek aan de giek zitten die er voor zorgt dat op voor-de-windse koersen bij weinig wind de giek naar voren blijft.
  • Zorg er voor dat je neerhouder goed strak staat, hierdoor blijft je giek mooi horizontaal en je zeil zo groot mogelijk.
  • Trek je zwaard een heel stuk uit je zwaardkast, gebruik het elastiek om er voor te zorgen dat het zwaard niet terug zakt. Als het zwaard in het water steekt onder je boot is het eigenlijk een soort rem en je hebt het niet nodig om er voor te zorgen dat niet afdrijft. Omhoog dus!
  • Leg je boot scheef!!! Door je gewicht naar één kant te verplaatsen [alleen bij weinig wind] zal er minder water langs je boot stromen en zal je boot minder afremmen. [dit heet wrijving en met een moeilijk woord zeggen we dat het nat oppervlak wordt verkleind]
  • Zorg dat je onderlijk los staat, zo wordt je zeil boller en kan je zeil meer wind vasthouden. [onderlijk-strekker vieren]

Achteruit varen;

Een klein stukje achteruitvaren is niet echt moeilijk maar langere stukken valt helemaal niet mee. Je begint door vanuit stilstand met je neus in de wind de giek met je hand tegen de wind in te duwen. Met je anderen hand het roer naar de ander kant als de giek zetten. Dus de giek over BB het roer naar SB laten wijzen, dus de helmstok ook naar BB.Door de giek naar BB weg te drukken zal de neus naar SB willen, door het roer naar SB te wijzen zal [achteruitvarend] de neus naar BB willen. Achteruitvaren is andersom sturen. Het is niet makkelijk, voor je het weet vaar je weer gewoon vooruit. 

Bovenwindse landing;

Als je ergens wilt aanleggen met je Oppi dan kan je dat op een paar manieren doen; heel erg fout en heel erg goed.

  • Eerst maar eens de foute manier; je hebt al een lekker vaartje en je besluit om bijvoorbeeld bij de rubberboot van één van de trainers aan te leggen. Zonder eerst naar de windrichting te kijken stuur je gewoon in een rechte lijn naar de rubber toe. BOEM vol gas knal je tegen de rubber en je ligt stil. Nou, zo moet het dus niet.
  • Hoe moet het dan wel? Eerst kijk je waar de wind vandaan komt. Dan zorg je er voor dat je halve wind naar de rubber kan varen [de wind van opzij] als je nog zo’n vijf bootlengtes van de rubber af bent stuur je je boot van de rubber weg [met de wind mee dus afvallen] als je de rubber nog net kan zien als je je hoofd naar achter draait stuur je je boot weer naar de rubber [oploeven] Nu wordt het moeilijker; je blijft naar de rubber sturen maar je trekt je zeil niet aan waardoor je snelheid verliest want je zeil werkt als een soort rem.
  • Als het helemaal perfect gaat kom je zo zachtjes bij de rubber aan dat de trainer een ei tussen je Oppi en de rubber kan houden zonder dat deze breekt. Het zal wel niet in één keer goed gaan hoor. Gewoon heel veel oefenen!!!!!!!

Sturen is remmen;

Wat zeggen ze nou weer? Onzin, zonder sturen kan je toch niet zeilen? Hoe kan ik dan afvallen, en hoe komt mijn boot voor de wind?Natuurlijk moet je af en toe je roer gebruiken om van richting te veranderen. Maar als we dat nou eens op een andere manier konden doen en ons roertje recht houden. Dan zouden we meer snelheid in de boot houden. 

Je kunt ook sturen met je zeil en met je lichaam. Als je je schoot viert [los laten] gaat je giek naar buiten en zal je Oppi minder schuin komen, snelheid verliezen en als je dan je gewicht gebruikt om met je boot te surfen kan je zonder te sturen je boot laten afvallen. Let op: zonder vaart stuurt je boot niet!!!! 

Ook andersom werkt het; je vaart bijvoorbeeld aan de wind of halve wind; je trekt je schoot aan en brengt je gewicht naar binnen. Nu gaat je boot schuiner liggen. Voor je het weet gaat je boot aan de wind en als je niet oppast [en niet stuurt] zelfs door de wind. 

Deze trucjes gelden alleen maar als er een lekker windje staat [Windkracht 3 of 4 Bft]. Als het zacht of juist heel hard waait is het allemaal weer heel anders. Dat is het leuke van zeilen; als je denkt dat je weet hoe het werkt verandert er weer iets en kan je opnieuw iets leren. Ook jullie trainers leren iedere dag dat ze varen weer iets over zeilen door met jullie te trainen. 

Loef, lij, hoger, lager, boven- en benedenwinds;

Zo, dat zijn een heleboel woorden waar je niet snel van weet wat het betekent. Toch is het prettig als je weet wat het betekent, want jullie trainers gebruiken het wel eens. 

Zullen we gewoon eens oefenen?  

  • De trainer(s) zitten in de rubberboot en zeggen tegen jullie; “Ga naar de bovenwindse ton” dan bedoelen ze ga naar de bal/boei die daar ligt waar de wind vandaan komt.
  • Jullie sturen met een groepje Oppi’s een aan-de-windse koers. Een trainer vraagt jullie lager te sturen. Dan moeten jullie allemaal afvallen.
  • Als je zeilt en het gaat wat harder waaien dan is het een goed idee om aan loef in je boot te gaan zitten, dat is de hoge kant, daar waar de wind vandaan komt.
  • Wat wordt er bedoeld als we zeggen: kom benedenwinds aan de sleep? Vaak ligt een sleep aan een rubber of een anker die met zijn neus in de wind ligt en de sleep wacht op nog een paar Oppi’s. dan kan je heel makkelijk aan de achterkant aansluiten.
     

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.